zondag 23 mei 2010

Op een zeer zenuwslopende wijze (2)

Ik ken een man in het Derp, bij wie alles moeilijk gaat. De titel heeft niets met mijzelf te maken, want niets, werkelijk NIETS gaat gepaard met enige moeite. Werkelijk NIETS! Ik heb dan ook geen enkele moeite met mijn medeburgers. Hoe ze ook zijn of op 9 juni a.s. zullen stemmen, of in de navolgende jaren zullen blijven klagen over de gekozen regering.
Die man met wie alles moeilijk gaat, heet Gerard. Noem hem geen Gerard, daar reageert hij niet op, noem hem Zjéérard.
- Gerard.
- ???
- Zjéérard.
- Ja?
- Ik heb een probleem.
- Ik ook! Een grondprobleem.
Gerard heeft altijd grondproblemen, die hij steeds zeer omstandig aan je staat voor te houden. Op zich is dat nog niet zo erg, maar Gerard spuugt ook tijdens het praten. Dat maakt dat je hem onderbreekt en zegt: ‘Goed, Zjéérard. Wat je wilt zeggen, is dus...’ Elke minuut dat Gerard even niet praat, is droog en meegenomen.
Gerard woont bij mij in de buurt en heeft een tuintje achter zijn huis. Daarin staan wat bloemen, ik kijk even uit mijn raam en daar staan ze. Pioenrozen. Tuinkaboutertje. Prieeltje. Ik sprak Gerard gistermiddag. Zijn grondprobleem behelsde de grijze kat van de buren, die er een gewoonte van had gemaakt te komen schijten in Gerards tuin. Tussen de rozen.
- Dan moet je satéstokjes tussen je rozen in de grond prikken.
- Dat heb ik al geprobeerd en dat hielp niets. NIETZZS hielp dat!
Want je kunt wel een simpele oplossing aandragen, maar dat wil nog niet zeggen dat Gerard uitgespuugd, pardon, dat Gerard uitgepraat is. Wat soms wél wil helpen, is hem een verhaal vertellen als dit. In het China van Mao Tse Toeng, begin je, was het houden van katten als huisdieren een zeer ongewone zaak. Zelfs mooie katten, zoals de grijze kat van de buren, hield je niet als huisdier, maar uitsluitend voor de fok. Want wat deed je met je katten? Hetzelfde als met je honden. Die at je op! Er waren toen in China nog geen Chinese restaurants, dus je moest alles zelf doen. Tegenwoordig doen de Chinezen hun katten ‘uit huis’, zoals ze dat noemen: ze verkopen hun honden en katten aan de restaurants, die er vervolgens lekkernijen van maken zoals kattenlevertjes of hondenklootjes. Maar dat bestond nog niet in de tijd van Mao Tse Toeng. Toen gingen de mensen zelf aan de slag met hun messen en oventjes. Wat een tijd, wat een tijd, de communistische tijd, Zjéérard!

1 opmerking:

  1. Beste Ben Hoogeboom,
    Het toeval bracht mij bij uw blog, u schrijft erg leuk en bijzonder. Ik was echter op zoek naar een plaatje van een grijze kat met groene ogen toen google mij naar uw blog doorstuurde. Ik wilde u vragen of ik deze afbeelding voor een flyer voor mijn studie mag gebruiken (ivm copyright).
    Met vriendelijke groet, Sanne

    BeantwoordenVerwijderen