woensdag 30 juni 2010

Op droeve toon (49)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, waarom huil je zoveel?
- Dat weet ik niet, lieverd. Neem het begin van de Kol Nidrei van Bruch, daar moet ik altijd al om huilen. Ik weet niet waarom, maar het is altijd raak. Als het goed gespeeld wordt.
- Door Jacqueline du Pré.
- Het liefst door haar, ja. Die kan me met maar een paar noten ontroeren. Het gekke is dat ik dat niet heb met Glenn Gould.
- Die waardeer je.
- Dat is de beste pianist in de geschiedenis. Nou, hij heeft me wel zeer ontroerd, hoor. Er zijn verschillende Bach-stukjes, door hem gespeeld, waarbij hij me bijna tot tranen heeft gebracht.
- Hij heeft ook velen tot tranen gebracht. Maar welke muzikanten vind jij nou het beste? De muzikanten die je tot tranen kunnen brengen, of, zeg maar, de topmuzikanten zoals Glenn Gould?
- Dat kan ik niet zeggen. Waar het soms samenkomt, is in de Engelse renaissancemuziek. Vijfhonderd jaar geleden al gemaakt. Voor de katholieken, maar dat maakt me geen bal uit. Soms wordt die muziek gezongen door een koor uit Cambridge of Exeter, en dan doet het me niets. Maar je hoort The Tallis Scholars en dan springen de tranen me in de ogen. Zo prachtig.
- Dus het is de schoonheid waarvan je gaat huilen?
- Ik moet vrezen van wel, ja. Ik ben ook wel een huilerig type, hoor.
- Ja, Bennemans, dat wist ik wel.
- Maar buiten de muziek om was ik...
- Een man van stavast!
- Dank je wel, lieverd. Ik heb nog een mooi stukje muziek voor je: van Nicolas Gombert.

dinsdag 29 juni 2010

Op droeve toon (48)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans. Wat is er gebeurd vandaag?
- Nou, we zijn doorgedrongen tot de beste acht voetballanden vandaag!
- Zo.
- Met het volleyballen gaat het wat minder, ik weet ook niet hoe het met het schaatsen of het wielrennen zal gaan.
- Een stuk minder, vrees ik?
- Een stuk minder. Voor dat wielrennen moet de Rabobankploeg ook steeds sluikser wegen vinden om de dopingtroep geregeld te krijgen enzovoorts. Het berkenteam heeft wel gewonnen gisteren van de Poolse ploeg.
- Het berkenteam?
- Ja, dat is een vorm van wedstrijdsport die een grote toekomst tegemoet gaat. Wereldwijd. Waar het woord berken vandaan komt, weet ik niet.
- Hoe gaat die sport dan?
- Je moet je voorstellen dat je een aanvallersgedeelte hebt en een verdedigersgedeelte. De aanvaller heeft een lasso die hij rondslingert met een steen erin, en die steen moet in het verdedigingsgedeelte op de grond komen. Dan is het 1-0. Die steen kan natuurlijk worden opgevangen voordat hij de grond raakt. Maar ook kan een verdediger zo dicht bij de aanvaller gaan staan dat die rondslingerende lasso (met steen) hem raakt. Als dat driemaal achter elkaar gebeurt, is het 1-0 voor de verdedigers, en mogen zij vervolgens de aanvallende partij worden.
- Maar welk gezond persoon zou zich ooit voor zoiets lenen?
- Er komt inderdaad wel eens een ziekenhuisopname voor.
- Tjèh.
- Je ziet wel eens een berkenspeler met grote gezichtsverminkingen.
- Tjèh.
- Een paar tanden eruit is wel het minste. Want die steen waarmee ze lassoën, die is wel vier kilogram zwaar. Bij de amateurs overigens maar drie.
- Ik ben blij dat ik dit in mijn leven niet meer heb hoeven zien, jongen.
- Nee, Duifje. Mijn voorspelling voor Nederland-Brazilië is: 0-3. Ik heb nog een stukje voor je uitgezocht van Adrian Willaert.

zondag 27 juni 2010

Op droeve toon (47)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, hoe heette die vroegere linksback ook alweer van Ajax?
- Winston Bogarde?
- Ja. Die harde Surinaamse verdediger.
- Die was vanavond nog aan het lullen op de tv. Die koos als fantastisch sportmoment de allerlaatste seconde van de wedstrijd Verenigde Staten-Ghana, waarbij Ghana met 2-1 gewonnen had. Met veel moeite, en met geweldig keeperswerk. Dat vond hij mooi, dat een land van zwarte (ik zou zeggen: van bruine) mensen nu eens de kwartfinales had bereikt.
- Discriminatie!
- Ja, dat vind ik ook. Zomaar een ploeg gunstig beoordelen omdat ze een bepaalde kleur hebben. Erger: omdat ze jouw kleur hebben.
- Wat zei hij verder?
- Hij zei verder dat we het moesten doen zoals de Zuid-Amerikaanse ploegen het doen. Dus je moet je overtredingen maken in de buurt van de zestien, of zo’n soort getal. Als het nodig is. Dan mag je een gele kaart nemen. Anders niet.
- Hmm.
- Hij ging, met een trainersdiploma dat hij in nota bene Ierland had gehaald, dit geweldige inzicht nu overbrengen op de Nederlandse verdedigers. Hij had al diverse dingetjes gedaan, entertainmentdingetjes, maar ook proeftrainingen voor verdedigers van RKC en ook Ajax. Daar zette hij de boel heel realistisch op, zei hij, dus met communicatie naar je medeverdedigers en je keeper. Hij klonk heel professioneel, maar als ik een club was, zou ik me toch nog even achter de oren krabben voordat ik Bogarde zich met de zaak zou laten bemoeien.
- Jij hebt het niet zo op hem, begrijp ik?
- Nee.
- Leg uit.
- Nou, ik wil graag geloven dat hij een uitstekende linksback was. Dat was hij ook, gedurende een jaar of twee of vijf. Hij droeg toen ook al halskettingen tijdens het spelen. Daar heeft geen aanvaller ooit aan getrokken, wat ik vreemd vind, want geliefd was hij niet. Nietwaar, je trekt even aan dat goud en je verstikt hem bijna. Winston wordt kwaad, geeft je een schop en: rode kaart voor Winston.
- Ik denk niet dat Winston dat advies ook geeft aan zijn leerling-verdedigers. Wat heb je voor muziek voor me uitgekozen, Bennemans?
- Een stukje van Thomas Crecquillon.

zaterdag 26 juni 2010

Op droeve toon (46)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans. Ik ben nu precies twee weken dood. Wees eerlijk, hoe gaat het met je?
- Het verschilt per dag, maar het rommelt wel, Duifje.
- Hoe bedoel je?
- Ik ben nooit getrouwd geweest in mijn leven, heb ook nooit samengewoond, heb nooit van een vrouw gehouden, behalve de laatste bijna vier jaar van jou. We zijn alles bij elkaar ongeveer een jaar samen geweest: je kwam dan weer een week, dan weer twee weken, eind vorig jaar was je er vier weken achter elkaar. En op het laatst, van 18 april totaan je sterfdatum 12 juni, ben je acht weken bij me geweest.
- We hebben nog een heerlijke tijd gehad.
- Vind ik ook. Het zal je wel zijn opgevallen dat ik je altijd ‘lieverd’ noemde, ik zei nooit ‘Alice’ tegen je. Ik weet eigenlijk niet meer of jij mij ooit ‘Ben’ hebt genoemd. Ook altijd ‘lieverd’.
- En we kusten elkaar elke dag als we bij elkaar waren.
- En je hebt mij veel geleerd over het internet.
- En jij hebt mij veel geleerd over oude muziek, en daar ben ik ook van gaan houden. Ik wist niets van Engelse renaissancemuziek voordat ik jou leerde kennen.
- Ja, onze liefde voor de muziek was al duidelijk helemaal aan het begin, bijna vier jaar geleden. Toen zei je dat je je geen Bachmuziek kon voorstellen wanneer die niet gespeeld was door Glenn Gould. Ik voelde dat precies zo.
- Het was heerlijk, samen te luisteren naar de Bachjes van Glenn Gould op YouTube en Google Videos.
- Het was ook heerlijk om ’s zomers de braderie op te wandelen, samen, op weg naar het boekenstalletje van de Oud-Katholieke dames.
- Wat voor muziek heb je vandaag voor me uitgezocht?
- Een stukje van Benedictus Appenzeller.

vrijdag 25 juni 2010

Op droeve toon (45)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, hoe staat het met de nieuwe regering in Den Haag?
- Dat weet ik niet.
- Dat weet jij niet?! Hoe kan dat nu? Jij leeft toch nog?
- Ja, maar ik heb het niet gevolgd, sinds Verhagen van het CDA zei dat hij niet mee wilde doen. Hij wil dus meedoen, concludeerde ik. Ik wacht wel af wanneer we welk kabinet zullen krijgen.
- En hoe moet het nu met mijn spullen, die nog bij jou zijn?
- Mijn broer Jaap heeft aangeboden ze terug te brengen naar Voorburg, komend weekend. Hij zou me vanavond nog bellen.
- Ook mijn autootje, mijn zuurstofdingen, mijn papieren en zo?
- En ook je computers en zo.
- En mijn gambaviool?
- Die gaat ook mee, als er plaats is.
- Wat doe je nu, Bennemans?
- Ik zit naar Portugal-Brazilië te kijken. Het staat nog 0-0. Woensdagmiddag moet ik naar het gemeentehuis voor mijn uitkering.
- Wat heb je voor muziek?
- Ik heb een stukje van Jean Richafort.

donderdag 24 juni 2010

Op droeve toon (44)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans. Denk je niet dat de mensen zullen denken: die jongen zegt wel dat hij een atheïst is, maar zie zijn stukjes muziek eens, elke dag!
- Tja, de mensen mogen natuurlijk denken wat ze willen. Ex-minister Plasterk, een atheïst, zit in het Bachkoor van ik meen Naarden. Daar zingt hij elk jaar de Mattheus Passion. Het is heel normaal dat er in dat koor vooral veel atheïsten zitten, anders kwam er niets van terecht, van dat zingen, bedoel ik. Er zijn nu eenmaal nog maar heel, heel weinig christenen over in dit land. En die er nog over zijn, kunnen niet goed zingen.
- Je moet het niet in het grappige trekken, Bennemans.
- Oké, Duifje. Ik zal je uitleggen hoe het zit. Ik geloof helemaal niet dat christenen niet kunnen zingen. Sterker, er zullen wel mensen zijn die het hartgrondig met Calvijn, Luther of Jezus eens zijn, en die toch aardig kunnen zingen. Het zullen er niet veel zijn. Maar ze zijn er ongetwijfeld, vooral in de wat zuidelijker landen — Italië, Spanje —, in Duitsland misschien ook, in Engeland misschien. De leden van The Tallis Scholars lijken me geen gelovigen. Daar zingen ze te goed voor, daar zijn ze te serieus voor.
- Zou het je tegenvallen als bleek dat die leden allemaal Anglicaans zijn?
- Nee. Ieder mag doen en denken wat hij wil. De mooiste muziek die er ooit gemaakt is, is gemaakt zo’n vijfhonderd jaar geleden. Vind ik. Je had toen wel een scheiding tussen seculiere en kerkelijke muziek, ongeveer zoals je die nu hebt tussen popmuziek en klassieke muziek. Ik vind die kerkelijke zangstukken uit die tijd zo prachtig. De seculiere muziek uit die tijd kwam bijvoorbeeld van de troubadours, die op markten stonden en daar hun ‘Ketelbinkie’ uitkraaiden. Dat vind ik niet zo interessant. De polyfone muziek van die kerkmuziekcomponisten, die vind ik je van het. Het maakt mij niets uit waardoor die muziek geïnspireerd is. Een man (het zijn bijna alleen mannen) die een melodie schreef op de tekst O gloriosa domina of op Tu es Petrus, van die man kunnen we nu wel zeggen: hij was van Lotje getikt. Maar ja, er was bijna geen andere instantie dan de kerk waarvoor je zulke muziek kon schrijven.
- Het valt me op dat al die muziek in mineur geschreven is.
- Het christendom is ook een zeer treurige zaak. Altijd geweest ook. Maar je hebt gelijk: al die muziek is in mineur geschreven. Er zit godzijdank geen vrolijk stukje tussen. Neem dit stukje maar van Johannes Ghiselin-Verbonet.

woensdag 23 juni 2010

Op droeve toon (43)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, is er nog iets gebeurd vandaag?
- Niet zo veel. Ik heb de formulieren voor mijn uitkering ingevuld en allerhande papieren bij elkaar gezozcht. Daarna heb ik de gemeente gebeld om een afspraak te maken. Binnen vijf werkdagen zou ik een reactie krijgen.
- Wat een gedoe is dat allemaal.
- Ja, want die reactie houdt alleen maar in: u kunt op die en die dag zo en zo laat op het gemeentehuis komen met uw papieren. Een enorm gedoe.
- Terwijl ze toch gewoon je oude situatie weer hadden kunnen, hoe noem je dat, instellen. Opnemen, hoe zeg je dat.
- Ja. Nu zijn er vier of vijf mensen betrokken bij mijn uitkering. Dat had één ambtenaar kunnen zijn, die er even een kwartiertje naar kijkt. Maar goed. Er zullen wel landen zijn waar je helemaal geen uitkering krijgt.
- Is er verder nog iets gebeurd?
- Ja. Vanmiddag kwam Paul nog langs.
- Paul van de thuiszorg? Goeie kerel.
- Paul van de thuiszorg, ja. Die kwam het contact afmaken, dacht ik dat hij zei. Hij zei dat er ook rouwkundigen bij die thuiszorg zaten. Daar kon ik dan vier keer een uur mee praten. Ik heb maar gezegd dat ik daar geen zin in had, ik heb hem ook dit blog laten zien: ‘Kijk, hier verwerk ik mijn rouw.’ Hij las een paar van deze stukjes, en hij zei: ‘Ik vind ze prachtig. Ik vind ze geweldig. Ik vind ze prachtig!!!’ Hij was enorm enthousiast over de praatjes die jij en ik houden.
- Een goeie jongen.
- Ja, en hij belde ook nog voor een afspraak met José Boots, de oncologisch wijkverpleegkundige. Die komt ook nog, dus. Ik ben alweer vergeten wanneer.
- Nu: muziek!
- Juist, ik heb een stukje van Antonius Divitis.

dinsdag 22 juni 2010

Op droeve toon (42)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans. Heb je nog aan me gedacht, vandaag?
- Ja, lieverd. Ik denk de hele dag aan je. Ik ben vanmiddag naar het UWV in Alkmaar geweest om mijn uitkering wederom in te stellen.
- Je bijstand, bedoel je?
- Ja. Daarvoor moet je eerst naar het UWV, dan moet je met hun rapportage en met een reeks in te vullen papieren naar het gemeentehuis, en daar zullen ze dan tot een ja beslissen.
- Dat is wel een hele omweg die ze gebruiken, niet? Ze kunnen toch eenvoudig het oude dossier gebruiken?
- Ja. Maar zo duidelijk kan het natuurlijk niet zijn. Ambtelijk zal het wel kloppen.
- Die bureaucratie ook!
- Ik vind die bureaucratie niet het ergste. Ik ben bang voor een toekomstige regeringscombinatie VVD-CDA-PVV. Dan gaat je zorgtoeslag eraan, je huurtoeslag ook. Je eigen zorgrisico wordt verhoogd. Dat zou een enorme ramp zijn voor mij. Vandaar dat ik voor de PvdA gestemd heb. Ik hoop dat er een combinatie komt met de PvdA erin.
- Ik hoop het ook voor je.
- Ja, want de PvdA probeert de kosten niet neer te leggen bij de laagstbetaalden. Dat doen die rechtse partijen wel. En dat is niet eerlijk. Wij laagstbetaalden hebben niet die schuldencrisis veroorzaakt, die is juist veroorzaakt door de hoogstbetaalden. Die moet je dus aanpakken.
- We zijn het weer eens helemaal met elkaar eens, Bennemans.
- Ik zat vanmiddag in de bus naar Alkmaar naast een zeer oude mevrouw, die slecht liep, met een ouderwetse wandelstok. Dus: goedemiddag, mevrouw. Goedemiddag, meneer. En ik vroeg haar waarom ze geen rollator of zoiets had. Ze zegt: ik wil niet voor schut lopen, meneer! Dat vond ik een mooi antwoord. Ik heb een stukje muziek van Pierre de la Rue.

maandag 21 juni 2010

Op droeve toon (42)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, Berend Quest heeft vandaag een mooi stukje geschreven.
- Ja, vond ik ook. Hij zei ook dat ik een steun voor hem en voor anderen was. Ik begrijp wel wat hij bedoelt, maar ik had het nooit zo gezien. Die steun zit hem in deze stukjes. Daarin laat ik zien dat het leven toch doorgaat, ondanks het verlies.
- Volgens mij schrijf je deze dialoogjes alleen maar omdat je mij erbij wilt houden.
- Ja. Ik wil je niet kwijt.
- Je mag me best kwijtraken, hoor, als je een andere vrouw vindt. Ik vind dat goed.
- Je zult voor de rest van mijn leven (dat waarschijnlijk niet zo lang meer zal duren, een paar jaar nog, denk ik) in mijn gedachten blijven rondcirkelen. Ik denk bij alle dingen die ik doe: ‘Hoe zou Alice dit gedaan hebben?’
- Bij computerproblemen bijvoorbeeld?
- Bijvoorbeeld, ja. Daar had je kijk op. Je had me Joomla nog zullen uitleggen, dat ga ik nu op mezelf uitzoeken. Maar ik heb het nu nog met alle dingen: boodschappen doen bijvoorbeeld. Dan loop ik langs de schappen in de supermarkt, en dan denk ik: ‘O ja, een geitenkaasje kopen!’ Of ik ga naar de wc, dan doe ik netjes de deur van het toilet dicht. Dat deed ik voorheen nooit.
- Dus ik heb toch wel een goede invloed gehad.
- Je hebt een beschavende invloed gehad. Het stukje muziek voor vandaag komt van Jacob Obrecht.

zondag 20 juni 2010

Op droeve toon (41)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, je kreeg een prachtige mail van Max Molovich, is het niet?
- Ja, dat was een mail die ergens over ging: over de cliché’s die je te horen krijgt bij begrafenissen. Natuurlijk krijg je de ergste cliché’s te horen in de betuigingen van deelneming. Die cliché’s zijn niet het ergste, want wat moeten de mensen anders doen? Dan zeggen ze: nu treur je nog, maar op een dag zal het zonlicht ook weer voor jou schijnen! Of ze zeggen: je zult uiteindelijk sterker uit deze strijd tevoorschijn komen, volhouden dus!
- Dat menen de mensen ook. Na regen komt zonneschijn, enzovoorts. Dat geloven ze ook echt.
- Max doelde speciaal op de sociale intelligentie van het uitvaartpersoneel. Die mensen kunnen zeer lomp uit de hoek komen. Zo zei een medewerkster van Memento Mori me na de crematie: ‘Hoe vond je de crematie? Beter dan dit konden we het niet doen!’ Het was dezelfde medewerkster die de dag vóór de crematie, op dinsdag, bij de buitendeur van de schouwkamer waarin jij lag, tegen me zei: ‘Als u nog even wacht, meneer Hoogeboom?’ Ik dus nog even gewacht, een minuut later komt ze aan met een boodschappentas vol met jouw kleren, zeggende: ‘Zo! Die kunt u meteen meenemen!’
- Hihihi!
- Ik moest er ook verschrikkelijk om lachen. Het mooiste voorbeeld vertelde Max me in zijn mail. Zijn oma moest begraven worden. De kleinkinderen moesten de kist dragen, dus dat werden Max, een paar broers en neven. Toen ze nog maar twintig meter gelopen hadden met die kist op hun schouders, zei de uitvaartondernemer: ‘Wat een prachtig schouwspel!’
- Godverdomme, Bennemans, wat leuk! Wat fout ook! Wat heb je voor muziek vandaag?
- Ik heb een stukje William Byrd voor je uitgezocht.

zaterdag 19 juni 2010

Op droeve toon (40)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, nu moet je wel weer een uitkering aanvragen, niet?
- Dat doe ik maandagmiddag, ja.
- Kun je verder nog een beetje genieten van het leven, Bennemans?
- Nee. Ik mis je zo.
- Dan moet je wat muziek opzetten. Ockeghem, Byrd, Tallis, Tomkins, Palestrina, Obrecht, Gombert, Byrd.
- Dat doe ik ook wel, maar ik kan er niet van genieten. Het komt misschien wel terug. Je bent de vrouw die mijn leven heeft versierd. En toen ging je dood. Ik probeer steeds aan dat versieren te denken, aan wat je hebt betekend, maar ik denk aldoor maar: ze is niet meer bij me.
- Huil je ook veel, Bennemans?
- Af en toe, ja. Vanochtend nog in de supermarkt. Stond ik bij de toetjes, sprongen opeens de tranen in mijn ogen. Ik kon er niets aan doen. Ik deed mijn bril af en gaf die aan een mevrouw die naast me stond. ‘Kunt u die even vasthouhouhouden?’ Kon ik mijn gezicht afvegen met mijn mouw, want ik had geen zakdoekjes of zoiets bij me. Ik legde het daarna uit aan die mevrouw, die daarop zei: ‘Sterkte, hoor! Hier is uw bril weer.’ Toen gaf ze me zachte klapjes op mijn schouder en zei ze: ‘Je moet ’s avonds wat drinken. Dan slaap je beter.’
- Een echte Derpse, wil ik wedden.
- Ja, het was een Derpse. O Duifje, ik wil niet alleen zijn. Was er maar een tweede Duifje!
- Je moet gewoon een andere vrouw zoeken. Van mij mag je.
- Dank je, lieverd. Mijn stukje muziek voor vandaag is van Tomas Luis de Victoria.

vrijdag 18 juni 2010

Op droeve toon (39)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, is er vandaag nog iets gebeurd?
- Bijna niets, voor zover ik weet. Op politiek gebied houden ze ook vakantie in Nederland.
- Zijn er ook geen mensen bij je op bezoek geweest?
- Ja, de dokter, vanochtend. Hij kwam om nog even te praten over jouw dood en om te zien of het goed ging met mij.
- Fantastische dokter, meneer Smits.
- Ja, dat vind ik ook. Weet je, zus Marja had hem vorige week maandag aan de telefoon. Ze vond dat het slecht met mij ging tijdens de verzorging. Of die thuishulp niet wat vaker kon komen, dat heeft hij ook meteen geregeld. Zus Marja heeft mij gemaild dat ze van dokter Smits gehoord had (ik schaam me het te zeggen) dat hij zo’n bewondering had voor die verzorging door mij van jou. Ik heb Marja teruggemaild dat jij mij net zo zou verzorgen.
- Dat zou ik ook zeker gedaan hebben, Bennemans.
- O ja, Inge zei me dat Frits een verhalenboek gaat maken, met daarin ook twee verhalen van jouw hand. Ze vroeg of ik ook een exemplaar wil hebben, ter nagedachtenis aan jou. Ik heb gezegd: dat wil ik zeker hebben!
- Dat vind ik leuk. Dat vind ik ook leuk van Inge, dat ze om je denkt.
- Inge is een goed mens, inderdaad. Mijn stukje muziek is weer van Johannes Ockeghem.

Johannes Ockeghem

Johannes Ockeghem kwam uit de zuidelijke Nederlanden, uit de provincie Henegouwen. Hij leefde in de 15e eeuw. Ik meen dat hij geboren is in het dorpje Saint-Ghislain, ik weet niet of dat dorpje nu nog bestaat.
Ockeghem was een belangrijk componist, hij maakte prachtige polyfone stukken. Zijn missen vooral zijn schitterende stukken, daar zijn er, dacht ik, zo’n vijftien van bewaard gebleven.
Hij leefde in het Franstalige gedeelte van België. Hij moet ook (ondanks zijn hoge leeftijd) veel geweten hebben van de pestepidemieën, de oorlogen enz. van die 15e eeuw. Hij maakte deze Missa l’Homme Armé: Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Agnus Dei.
Zegt u nu zelf. Was dat mooier dan de Rolling Stones? Ja, toch!

donderdag 17 juni 2010

Op droeve toon (38)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, went het al een beetje, zonder mij.
- Het went niet. Ik zit maar aan je te denken, lieverd.
- Ik zat je toch alleen maar in de weg.
- Je zat me helemaal niet in de weg, joh.
- Wat heb je vandaag allemaal gedaan?
- Eigenlijk niets.
- Je moet iets gaan doen, Bennemans.
- Ja, eigenlijk wel, hè? Uitgeverij Van Oorschot heeft alweer een nieuw pakketje naar me toegestuurd.
- O ja, correctiewerk voor het Verzameld Werk van Karel van het Reve.
- Ja, voor de twee laatste delen: deel 6 en 7. Karel heeft heel wat meer geschreven dan zijn broer Gerard. En ook heel wat redelijker werk. Zo heeft hij in 1987 een stuk in de krant geschreven dat heet: Is er vooruitgang in de kunst? Je raadt het al: in de kunst bestaat er geen vooruitgang. Zegt Karel dus, en hij heeft helemaal gelijk. Er is geen betere gezongen muziek geschreven sinds William Byrd, geen beter toneelstuk sinds Shakespeare, geen betere lyriek sinds Sappho. Zelf was hij een groot liefhebber van Mozart, dat ben ik niet, maar hij zegt: sinds Mozart is er wel veel andere muziek gemaakt, maar geen betere muziek.
- Ik ben benieuwd naar je stukje muziek.
- Ik heb iets moois van Johannes Ockeghem. Die componisten heetten in die tijd vaak Johannes: Regis, Ockeghem, Tinctoris, Pullois, Martini, Vinandi, Ghiselin.

woensdag 16 juni 2010

Op droeve toon (37)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, hoe was mijn crematie?
- Het ging wel, lieverd. Het ging wel. De muziek was mooi, Ricardo was er niet, Jerome wel. Ik heb niet de kans gehad hem de hand te schudden. Na de stukjes muziek ging hij als eerste het crematorium uit en hij was meteen verdwenen. Heel eigenaardig.
- Dat is wel vreemd, ja.
- Wat er in zo iemands hoofd omgaat, weet ik niet, en wil ik ook niet weten. Het was in ieder geval een voorbeeld van onhartelijkheid of laat ik het maar eens scherper benoemen: een voorbeeld van onbeschoftheid.
- Wie waren er nog meer?
- Tom. Inge. Nog een stuk of tien mensen van de SDK, onder wie een mevrouw die me vroeg of ik gelovig was. Ik zei: ‘Nee.’ Ik legde haar uit waarom ik niet gelovig was: hoe kun je in een God geloven die Alice kanker laat krijgen en haar nu al laat overlijden. Volgens haar was er echter toch een God, want zij had haar tweede man aan kanker verloren en had zelf daarna ook kanker gekregen. Tot zover was alles goed, maar haar tweede man had haar kanker er zeker niet bij kunnen hebben, en dat kon wel haar derde man.
- Grr.
- Grr, inderdaad. Maar ja, je hoort de vreemdste berichten. Wie er ook waren: Wouter, Berend en Fokke! Met Wouter heb ik nog wat zitten napraten. Met Fokke en Berend niet, die moesten vroeg weg.
- Wil je ze, ook namens mij, zeer bedanken, Bennemans?
- Ja hoor, Duifje. En mijn broer Jaap en zijn Trudy en mijn drie zussen José, Rea en Marja met haar man Henk waren er ook. De muziek werd door iedereen dacht ik mooi gevonden.
- Dan is het goed. Wat voor muziek heb je nu voor mij?
- Ik heb een stukje van Johannes Tinctoris.

dinsdag 15 juni 2010

Op droeve toon (36)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, hoe hebben ze me afgelegd? Een beetje mooi?
- Zeer mooi, Duifje. Het lijkt alsof je gewoon ligt te slapen. Raad eens wie ik vanmiddag op bezoek heb gehad.
- Ik zou het niet weten.
- Max Molovich en zijn zoontje van een paar maanden oud, Maarten dacht ik dat die heette.
- Vertel op, hoe ziet Max er nou eigenlijk uit?
- Die foto van hem, die ken je.
- Ja.
- Van die baardige man. Die foto is een jaar of tien geleden genomen. Hij is wel wat verouderd sindsdien, maar toch niet al te veel, moet ik zeggen. Hij ziet er nog zeer patent uit. Max is een waardige baarddrager.
- En zijn zoontje?
- Een schat van een jochie. Een heerlijk klein diertje dat overal naar keek, overal naar toe moest kruipen, alles moest pakken, overal aan proefde en aan alles trok totdat het omviel. Een kleine onderzoeker. Hij moet later maar biologie gaan studeren.
- Dat gaf veel plezier dus.
- Dat gaf enorm veel plezier, ja. Jong leven over de vloer.
- Wat leuk dat Max kwam, joh.
- Ik voelde me zeer vereerd, dat kun je je wel indenken. Ik heb een stukje muziek van Matthaeus Pipelare.

maandag 14 juni 2010

Op droeve toon (35)

- Ben je daar nog, Duifje?
- Ja hoor, Bennemans. Ik ben er nog.
- Ik heb de muziek voor je crematie uitgezocht.
- Vertel op.
- Eerst de prelude van BWV 534, dan de sarabande van BWV 1067 en tenslotte Kol Nidrei van Bruch.
- Mooie muziek.
- Dat wist ik wel. En daarna ga je de oven in.
- Dat lijkt me toch wel een beetje eng, hoor.
- Je voelt er niets van, joh, dat zijn vakmensen daar. Je gaat de oven in, en het volgende moment ben je al verbrand.
- Dan is het goed.
- Ik heb nog een muziekje dat je ook wel mooi zult vinden: een stukje Josquin Desprez.

Tekst voor de crematie

(Deze tekst zal ik niet uitspreken.)

Dames en heren.
Alice wou haar uitvaart zo simpel mogelijk, zo sober mogelijk en zo onchristelijk mogelijk hebben. ‘Gooi mij maar gewoon in het vuur,’ zei ze me, ‘meer niet.’ Ze wou ook geen sprekers.
Alice heeft de afgelopen tien jaar op geleende tijd geleefd. Ze heeft in die tien jaar achtereenvolgens longkanker, longontsteking, borstkanker, slokdarmkanker, longontsteking, en uitzaaiingen in haar pancreas en in haar lever gehad.
Toen ze op 18 april jongstleden bij mij kwam wonen, wist ze: dit wordt mijn laatste adres, ik zal snel gaan. Ze was al zeer verzwakt.
In die tien jaar heeft ze zich zeer ingezet voor de SDK. Ik zei dan: ‘Zal ik een stukje muziek opzetten, lief?’ Dan zei ze: ‘Over een paar uurtjes. Ik doe even wat stichtend werk.’ Dan zat ze te modereren en mails te beantwoorden of aan die prachtige nieuwe site van SDK te werken.
Ik wil Jerome, haar man, nog bedanken. En Ricardo, haar zoon. Jullie hebben veel voor Alice betekend.
Tot slot. Er is een zeer lief en zeer geliefd mens van ons heengegaan. Wie Alice heeft gekend, heeft van haar gehouden. Ze had geen vijanden op de wereld. Het beste bewijs, wat mij betreft, voor het niet-bestaan van enige God, want Die zou haar zeker niet laten gaan.
Ik dank u.

zondag 13 juni 2010

Op droeve toon (34)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, we kunnen elkaar niet meer zien.
- We kunnen ook niet meer hand in hand lopen, samen. Dat gaat niet meer.
- We kunnen elkaar ook niet meer kussen.
- Je bent trouwens erelid geworden.
- Dat heeft Tom vast gedaan. Dat condoleanceregister lijkt me van Inge Strijbos te komen.
- Inderdaad. Jij was een groot, sterk en lief mens. Dat vinden alle SDK-leden.
- Ik had daar veel vrienden.
- Je deed ook geweldig veel, de afgelopen tien jaar.
- Wat heb je voor muziek uitgezocht?
- Iets van Johannes Regis.

Op droeve toon (33)

- Duifje, dag.
- Dag Bennemans, wat had je nu nog te zeggen?
- Niet veel, Duifje. Weet dat ik veel van je gehouden heb.
- Dat weet ik, Bennemans. Ik heb ook veel van jou gehouden. We wisten alles van elkaar, we kénden elkaar echt.
- Weet je, er was nog een stuk muziek dat jij nog niet kende.
- En dat wil je me nu nog toezenden?
- Ja. Dat is een stuk van Alexander Agricola.

zaterdag 12 juni 2010

Ik blijf schrijven op dit blog!

De afgelopen drieëneenhalf jaar schreef ik mijn stukjes, stuurde ze door naar Alice, die ze vervolgens van noten voorzag. Die noten behelsden meestal een vergeten argument, een andere indeling of een goed grapje. Dat veranderde ik dan, als ik het met haar eens was, en ik was het bijna altijd met haar eens. Pas dan kwam zo’n stukje op mijn blog terecht.
Dat gaat nu niet meer, ik zal het vanaf nu alleen moeten doen. Maar ik zal wel al mijn stukjes gaan corrigeren, met haar gedachtengoed in mijn hoofd, en ze pas dan publiceren op dit blog.
Ik herinner me haar ‘Korter! Korter! Korter!’ dat ze me eens schreef nadat ik een wat te lang stukje had voorbereid. Ik schrapte ongeveer ¼ van dat stukje en het werd een goed stukje.
Iedereen denkt ook maar dat ik gezegend ben met wat droge humor. Dat was vaak de humor van Alice, die ik schaamteloos toepaste.
Alice en ik wisselden van september 2006 tot april van dit jaar zo’n 49.000 mailtjes uit. We hadden met elkaar afgesproken dat we onze ziel geheel zouden ledigen. We vertrouwden elkaar volkomen, we konden met elkaar lachen.
Wat ons het meest bezig hield was de Engelse renaissancemuziek: stukken van Tomkins, Byrd, Tallis enzovoorts. Daar hielden we allebei zielsveel van. Ik heb haar zelfs ‘versierd’ in september 2006 met muziek van onbekende componisten uit die tijd. Moet u ook eens doen, het is een goede methode.
Vanaf die tijd waren we verliefd op elkaar, en dat zijn we altijd gebleven. Het is een groot geluk geweest dat ik Alice nog bijna vier jaar heb mogen kennen.

Crematie

Alice zal worden gecremeerd op woensdag 16 juni om 12.15 uur in Crematorium Westerveld, Duin en Kruidbergerweg 2-6, 1985 HG Driehuis. U bent allen welkom.

Groot geluk

Alice is zeer snel gestorven, waarschijnlijk aan de kanker die in haar lever was uitgezaaid. Zo’n kanker valt niet meer te bestralen of te bechemokuren. Daar helpt niets meer tegen.
Afgelopen woensdagavond zei Alice me nog: zet een medium schoenlap op je bestellijstje. Ik zeg: een medium wát, lief? Ze zei: een medium schoenlap!
O ja, zei ik, dat was ik vergeten, ik zet het op mijn lijstje. Dat haal ik morgenochtend.
Ze bedoelde: een medium tandenborstel. Dat begreep ik na enig nadenken. Ik heb dus zo’n medium tandenborstel gekocht donderdagochtend, ik houd hem omhoog, ze knikt ja, uitstekend.
Dat is het allerlaatste enthousiaste bericht van Alice geweest. Die hele donderdag heb ik haar vastgehouden en ondersteund terwijl ze moest poepen (in een ‘postoel’, zoals de verpleging zo’n ding noemt).
De nacht erop had ze verzorging van een nachtzuster, zodat ik godzijdank een paar vrije uurtjes had. De vrijdagochtend begon om half negen met haar kreun: ‘Ben, ik heb zo’n pijn!’
Dat was (we hadden het afgesproken, hoor) voor mij het sein: bel direct de huisarts — mijn fantastische huisarts , de heer Smits, een beetje reclame is nooit weg. Die gaf haar een eerste morfine-injectie. Na een uur of zeven had Alice weer even pijn en gaf een andere huisarts een tweede morfine-injectie. ’s Avonds gaf iemand van de thuishulp haar nog een morfine-zetpil.
Daar word je wel rustig van. Daar ga je ook kalm dood aan. Zoals het hoort.
Ging het maar met iedereen zo, is wat ik hierbij denk.
Het is mijn grote geluk geweest, Alice te kennen. Het is alleen jammer dat we elkaar niet al een jaar of veertig geleden tegen het lijf zijn gelopen. We zouden onmiddellijk getrouwd zijn.
Alice, love of my life.

Voor wie nog afscheid wil nemen

Alice Stegeman was een geweldige en een zeer lieve vrouw, en een vrouw met wie ik vier jaar lang een prachtige relatie heb gehad. Nooit één woord van ruzie met haar gehad. Nooit.
Ze is hedenavond om 00.06 uur overleden. Ik zeg dit met snikkende stem, maar ze is dood. Ze had vanmiddag al lijkvlekken op haar benen, ze heeft vanavond nog een uurtje gestreden, en toen was het over. Dood. Het laatste verstaanbare wat ze heeft gezegd was: ‘Ben... Ik heb zoveel pijn!’ Toen is de dokter er natuurlijk bij gekomen. Tweede morfine-injectie. Toen werd ze weer rustig. Ze is kalm, waardig, vredig en in haar slaap aan haar einde gekomen. Zoals ze het wou.
Ze heeft nauwelijks pijn gehad. Een half uurtje.
Ze ligt nu opgebaard in het Uitvaartcentrum van Egmond aan Zee, Plevierenlaan 2, 1931 GM Egmond aan Zee, tel. 072-5064073.
Daar ligt mijn lieve schat tot aan haar crematie.

Einde

Voor wie er geïnteresseerd in is: Alice is gestorven om 00.06 uur. Kalm, in haar slaap.

vrijdag 11 juni 2010

Verslechtering op verslechtering

De laatste loodjes in het leven van mijn lief, Alice, zijn voor mij niet zo zwaar. Ze heeft vanochtend een eerste morfine-injectie gekregen van mijn zorgzame huisarts. De thuishulp doet ook voortreffelijk zijn best.
Ze is niet aanspreekbaar.
Misschien sterft ze over een paar dagen. Ze zal vredig heengaan.

donderdag 10 juni 2010

Verslechtering

De toestand van Alice verslechtert met de dag. Ze komt het ziekenhuisbed niet meer uit, ze kan niet meer zelfstandig overeind komen, staan op haar benen gaat ook niet meer zonder een stevige steun. Die stevige steun, dat begrijpt u, moet ik zijn. Maar zo stevig zit ik ook niet in elkaar: ik heb last van mijn hart en zo.
Gelukkig is daar de thuiszorg van Egmond aan Zee, die zich met man en macht inzet. ’s Ochtends, ’s middags, ’s avonds én ’s nachts. Want we hebben een indicatie gekregen voor intensieve zorg, dus komt er ’s nachts van 23.00 uur tot morgenochtend 07.00 uur een nachtverpleegster.
Ook is er contact geweest met het Hospice te Alkmaar. Daar kan Alice heen als ik instort of doodrol. Een veilig idee. Als ze een plaatsje over hebben, overigens. Het Hospice komt nog een intake-gesprek voeren bij ons thuis.
Dan hebben we nog mijn zeer slagvaardige en ook zeer aardige huisdokter Smits. Die komt morgenmiddag weer, om te praten over medicinale cannabis, een sterker slaapmiddel en nog zo wat dingen.
Al deze terminale zorg kost natuurlijk geld. En toch moet ze gegeven worden en niet worden wegbezuinigd. Het alternatief is namelijk een direct verblijf in een verzorgingstehuis, en, dat weten we allemaal, dat kost nog veel meer.
Dát was de reden waarom ik gisteren niet op Femke maar op Job heb gestemd. Je moet je stem niet weggooien, vind ik.

Shakespeare

Vanavond was een bijzondere avond, voor Alice en voor mij. Niet alleen doordat de christelijke politiek eindelijk de doodssteek heeft gekregen. Wij waren zeer verguld met het afscheid van J.P. Balkenende. Hij zal nog wel ergens een baantje vinden, niet als vuilnisopruimer, vrees ik.
Alice slaapt nu, godzijdank, ik hoop dat ze haar poep ophoudt. En anders houdt ze het maar niet op, dan maak ik haar morgenochtend schoon.
Nu wil ik iets zeggen over vriendschap.
Ik wil alle mensen op Facebook zeer bedanken voor hun reacties. Die reacties kwamen wel door mijn berichten, maar Alice heeft al jullie reacties ook gelezen. Ze is daar zeer dankbaar voor.
Onze zeer speciale dankbaarheid gaat uit naar deze paar personen. Mensen die we via het internet zijn komen kennen.
In willekeurige volgorde.
1. Fokke.
2. Berend.
3. Wouter.
Ik wist het al, maar wie een vriend zou zoeken, die moet Wouter zoeken. Het is echt waar, een moordgozer. Hij kwam vanavond langs om DVD’s te brengen van Shakespeare-voorstellingen.
Toen hij het via de gmail voorstelde, kreeg ik de tranen in mijn ogen. Alice ook.
Het is vriendschap, die je vooruitbrengt.

woensdag 9 juni 2010

Vredig

Het ziekenhuisbed dat nu in mijn woonkamer staat (twee meter links van mij) is een wonder van techniek. Het is van hout, dus het is niet zo’n erg ziekenhuisbed om te zien. De kleur (het lijkt op grenen) past precies bij mijn boekenkasten, die erachter staan. Ik zou even naar beneden moeten gaan, naar mijn berging, om me te herinneren welke houtsoort het precies is.
U denkt misschien: ‘???’ maar in die berging heb ik de kartonnen omhulsels van die boekenkasten opgeborgen, waarop staat etc. Als mijn broer Jaap over een week komt om die berging op te ruimen, weet ik het zeker nooit meer.
In het bed slaapt nu vredig en rustig en zeer kalm Alice. Het was vandaag een goede dag voor haar. Ze heeft geen pijn gehad en zodra ze het benauwd kreeg, zette ik de zuurstofmachine aan.
Die gaat nu ook weer even aan, ze is wakker geworden — zeer benauwd. Ze moest ook even naar de wc. Dat gaat per rolstoel, tegenwoordig. Dus dan gaat ze op de rand van het bed zitten, ze houdt de randen van de, door mij uiteraard stevig vastgehouden, rolstoel vast en gaat dan in de rolstoel zitten. Andere manier is er niet. Dan rijd ik haar naar het toilet toe. Moet ze weer opstijgen, wat soms nauwelijks gaat. Maar ze stijgt op en gaat op de wc zitten. Ze doet haar behoeften, en zeer binnenkort zal ik haar moeten helpen met wc-papier etc. Dat vind ik niet erg, hoor.
Vanaf het toilet is er de moeilijkheid dat ze weer moet opstaan, dat kan ze beter via de douchestoel. Dus die schuif ik naar haar toe. Daar ploft ze in. Dan draai ik die stoel richting de rolstoel die er nog steeds stond. Dat lukt haar meestal ook nog wel. Dan rijd ik haar terug naar het bed (dat godsgezegend goed en mooi is, daar zijn we het allebei over eens). Ze moet weer opstaan, dat is meestal het probleem: opstaan en gaan zitten. Als ze eenmaal zit op het bed, dan sla ik haar benen gewoon onder de deken.
Dus dat heb ik net gedaan.

dinsdag 8 juni 2010

Hulde!

Het gaat opeens zeer slecht met Alice. Vergeet die traplift maar, vergeet dat allemaal maar.
Vanochtend was er een oncologisch wijkverpleegkundige bezig Alice te wassen, in bed. In ons bed, dat nu voor Alice alleen bestemd is, want ik kan wel slapen elders in het huis. Die wijkverpleegkundige zei: je moet een ziekenhuisbed hebben. Ze belde, en morgenochtend komt er zo’n bed, met een anti-doorligmatras. Of hoe ze zo’n matras ook noemde. Dat bed komt gewoon in de huiskamer te staan, lekker dicht bij de welgevulde boekenkasten (dat is misschien een troost voor Alice). Ze kan naar buiten kijken en naar de tv (en naar mij). Ze kan nog een beetje computeren op haar Samsung netbook, als ze daar nog zin in heeft.
Morgenmiddag komt de huisarts. We moeten met hem spreken over medicinale cannabis, over nutridrink, over Primperan, en over een eventuele plaats voor Alice in het Hospice Alkmaar. Dat hospice is een eersteklas plaats van terminale verpleging, waar ook ikzelf van harte welkom ben (dag en nacht).
Maar dat kan altijd nog, vindt zowel Alice als ik. Eerst blijft ze nog bij mij. Niet alleen omdat ik haar nog niet kwijt wil, maar omdat ik nog voor haar kan zorgen. Dat zal ik tot het einde blijven volhouden. Pas als het écht niet meer gaat, voor mijn lief of voor mij (voor mijn lief dus), gaat ze naar het hospice. En ik ook.
Ik houd teveel van haar om haar alleen te laten.
Hulde, nogmaals, voor de wijkverpleegkundigen te Egmond aan Zee!

zaterdag 5 juni 2010

Dat zal vast niet het geval zijn (14)

Ik heb altijd op mezelf geleefd, ik ben altijd alleen geweest. Ik heb dat nooit erg gevonden, maar ik heb wel altijd een vrouw willen hebben. Ik ben wel een paar keer verliefd geweest, maar dat was in de Tijden der Depressies. U weet misschien dat het het beste is om alleen te zijn als je depressief bent. Ik was bij tijden op het suïcidale af depressief van 1970 tot april 2002. Daarna ben ik het niet meer geweest, ik zal het ook niet meer worden. Ik ben er van af. Ja, ik heb wel eens een klein dipje, maar dat heeft iedereen wel eens.
In september 2006 leerde ik Alice kennen. Ik schreef toen op een blog een stukje over een hakbijlmoord te Roosendaal, en daar reageerde Alice op. In het begin was er nog geen sprake van verliefdheid of gehechtheid. Dat kwam later pas, na veel gemail aan elkaar. We hebben, tot zeven weken geleden, per dag gemiddeld zo’n zeventig mails over en weer gestuurd. Ze kwam de afgelopen tweeëneenhalf jaar ook veel bij mij over de vloer, en het paste gewoon.
We hebben ongeveer dezelfde interesses en voorkeuren: GroenLinks of PvdA, Engelse renaissancemuziek, Bach (al die muziek kunt u horen in de stukjes Op droeve toon op dit blog), de computer (ze heeft me veel geleerd, want zij is de technicus. Ik ben maar een gebruiker), in de letteren heeft ze ongeveer dezelfde smaak die ik ook heb: goede schrijvers zijn Perec, Nabokov, Komrij, ’t Hart, Karel van het Reve, Tijs Goldschmidt.
Alice heeft een verleden van COPD, longkanker, borstkanker, slokdarmkanker. Ze is zeven weken geleden mijn huisgenoot geworden. (Godzijdank.) Daarom heet ons blog dan ook Het Huis der Gekreukten.
Het grote verschil met vroeger is dat ik nu Alice kan verzorgen. Ik ben van alleenstaande man tot mantelzorger geworden. Alice zit nu in een rolstoel aan tafel, want verder dan tien meter lopen lukt haar niet meer: ze is zeer snel vermoeid, en kan bijvoorbeeld geen trap meer oplopen. Daarom moet er ook een buitentraplift worden aangelegd, zodat we weer eens het huis uit kunnen. We zoeken nog een financier voor dit gebeuren. Benodigd: circa € 6000.
Toen Alice hier kwam wonen, kon ze nog wel lopen van mijn huis naar de parkeerplaats hier vlakbij. We konden nog met de auto weg. Ze is nu teveel verzwakt daarvoor.
Maar ik zal voor haar blijven zorgen, samen met de doktoren en oncologisch wijkverpleegkundigen. Tot het einde. Ik houd van haar.
Het zit er wel in dat ik langer zal leven dan zij. Ook daarna zal ik niet terugvallen in depressiviteit.

Op droeve toon (32)

- Dag Duifje.
- Dag Bennemans, we hebben nooit meer een inhoudelijke discussie, vind je ook niet?
- Dat komt, geloof ik, omdat we het overal over eens zijn. Rutte is een lul. Cohen is ook een slappe zakkenwasser. Dan houden we Femke over, waar we dan op moeten gaan stemmen.
- Balkenende is ook een ongelooflijke lul de behanger.
- Balkenende is ook een ongelooflijke lul de behanger.
- En Wilders.
- Een quantité négligeable. Godzijdank.
- We hebben het voornamelijk over mijn misselijkheid, mijn kleine eetlust en zo.
- Ik vond een jaar geleden die Pechtold nog aardig.
- Toen ging hij nog aardig tekeer tegen Mussert, pardon Wilders. Dat was wel aardig om te zien op Politiek 24, ja.
- Maar ik hoor ook van hem niet waar de schuld ligt van de crisis. Bij de banken. Pak die banken aan. Pak de bankbestuurders aan. Laat ze bloeden. Voor mijn part: gooi ze in de gevangenis. Onteigen wat ze hebben.
- Zo’n Zalm ook. Die zegt: het zou wel eens kunnen zijn dat die 30 miljard niet terugkomt bij de staat. Dan moet de staat zeggen: oké, hier komen wij. Kom op met je geld! Alles! Inleveren! Klanten van de ING of de ABN-Amro: parkeer jullie geld elders, vandaag nog. Wij nemen die banken over.
- Je bent wel erg streng, Bennemans.
- Dieven moet je toch pakken? Ja, toch? Ik heb een mooi stukje van Thomas Tallis.

vrijdag 4 juni 2010

Ik houd van de microfoon (13)

- Iek oud faan die microfooneh.
- U kunt wel horen: het Nederlands is een zeer moeilijke taal, maar u heeft het bijna goed. Zegt u het nog eens: ik houd van de microfoon.
- Iek oud faan die microfooneh.
- Alweer: bijna goed! En waarvoor gebruikt u de microfoon, meneer Salim?
- Graafwerk?
- Nee, niet voor graafwerk, meneer Salim. Een microfoon gebruikt u om te zingen!
- Ahaaa!!
- Zingt u wel eens, meneer Salim?
- Jazeker. Als iek uiskeer van de graafwerk, dan iek zweten parelen. Dan iek ga onder de douche en dan iek zieng. Oudere liederen uit mijn land.
- Kunt u goed zingen?
- Et oudt niet over, elaas elaas. Maar met de microfooneh gaat alles vast begendiger. Stralender. Oger ook.
- Dat zal vast het geval zijn. Ik houd van de microfoon.
- Iek oud faan die microfooneh.
- Fantastisch, meneer Salim.
- Goed spreektuig, èh?
- Goed gesproken heeft u, meneer Salim. Wel, deze les zit er weer op, en...
- Iek nog een oudere lied uit mijn land ziengen? Foor jou?
- Nee, dat kan helaas niet, meneer Salim. U moet nu weggaan, want mijn volgende klant zit al in de wachtkamer, mevrouw Malokawatja.
- Dan iek folgende week die microfooneh brengen, en dan iek ziengen éél mooi!

woensdag 2 juni 2010

Daarover hebben wij gezwegen (12)

‘Dames en heren, welkom op deze expositie.
U moogt wel een beetje dichter bij mij komen staan, want ik praat niet zeer luid, zoals u merkt, en ik haat microfoons. U MAG WEL WAT DICHTERBIJ KOMEN, zei ik.
Juist, dat is mooi, een intiem kringetje.
Deze expositie is van werken — u ziet Picasso hier, Matisse daar, wat verderop een Dalí, weer wat verderop een Magritte, enzovoorts — die bijeengebracht zijn in de loop van zijn levensjaren door de industrieel Hans Wagemaker.
Hans is overleden, hij is niet levend teruggekomen van zijn laatste reis naar Japan. Hij was te Tokio op zoek naar Japanse prenten, belandde in een miezerig buurtje en werd daar neergestoken. Mevrouw Wagemaker, gecondoleerd.
Hans heeft in zijn testament vastgelegd dat al zijn kunstwerken na zijn dood naar dit museum moesten gaan, en wij hebben besloten ze dankbaar te aanvaarden en te exposeren. Eén werk heeft hij aan zijn vrouw nagelaten: een werk van Yanagawa Shigenobu, die leefde van 1787 tot 1832. Dit is overigens in overleg met zijn vrouw besloten. Het werk zou een blijvende herinnering aan zijn mannelijkheid en aan hun grote liefde blijven. Uiteraard is dit werk niet op deze expositie te zien, helaas.
Maar er valt genoeg te zien op deze expositie van de verzameldrift, nee, de verzamelwoede van Hans Wagemaker. Wij zijn Hans en ook zijn vrouw dan ook zeer dankbaar. Laat nu de drankjes maar komen. Ober!’

dinsdag 1 juni 2010

Dan komt u zeker uit Dirkswoud! (11)

- Dan komt u zeker uit Dirkswoud!
- Ja, wat zou dat?
- Vanwege wat u net zei.
- Wat zei ik dan?
- U zei: meer vreemdelingen kunnen wij niet opvangen in Dirkswoud.
- Inderdaad!
- Hoeveel vreemdelingen worden er op dit moment opgevangen in Dirkswoud?
- Twee.
- Correctie: één.
- Goed, één.
- En u waarschuwde voor de grote criminaliteit die van die tsunami van vreemdelingen zou uitgaan.
- Ja.
- Van die ene asielzoeker.
- Die van die ene asielzoeker, die trouwens uit Iran komt, een gevaarlijk gebied, zou kunnen uitgaan. Dat hebben wij gezegd.
- Dat heeft u onderzocht?
- Dat hebben wij niet onderzocht, maar het is een islamitisch land waar hij vandaan komt. Dus.
- Laat ons even praktisch blijven.
- Uiteraard!
- De man die u uw dorp wilt uitzetten, was een dokter in Iran.
- Laat hem terug gaan naar zijn land.
- Dat wil hij niet, en dat kan hij niet.
- Of laat hij bij de Dokters Zonder Grenzen te werk gaan, desnoods.
- Dat is uw partij-programma?
- Ja.