
Deze J. de P. (ik verzin zijn naam en zijn initialen nu maar even) begint een gesprek dus heel normaal. Ik begin het gesprek ook heel normaal: als iemand iets van mij wil weten, zeg ik doodgewoon wat er aan de hand is. Ik begin dus over de kasten die godzijdank nu in mijn huis staan en over de verhuizing van Alice en van haar auto, die nu op komst is, ongeveer de 20ste april.
Jawel, lieve luisteraars, vanaf die datum begint dit blog echt te leven!
J. de P. echter begon over zijn jeugd die hij in een stieffamilie had moeten doorbrengen. Ik wilde dat nog geloven. Hij speelde ook viool én trompet én trombone. Dát kon ik zomaar niet geloven.
Ik vroeg hem: waar zijn je vader en moeder dan gebleven?
Hij antwoordde daarop zoiets idioots. Hij was geboren in Taiwan (vader: Tommy Dorsey, moeder: een zeer vreemde naam), was in 1948, ‘na de burgeroorlog’ weggegaan, en via Aden en Djibouti in Amerika terechtgekomen!
Ik zei toen: nu stoppen, J.!
J. antwoordde daarop over een tante Annie, die een oog uitgestoken had gekregen van weer iemand anders, maar die toch zeer naar hem had gelonkt. Et cetera.
Het is leuk als iemand iets verzint. Maar die verzinsels moeten toch een béétje verzonken liggen in de werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten