vrijdag 25 maart 2011

Korter, korter, korter!

Vroeger, toen de computer nog niet bestond, schreef ik verhaaltjes in mijn brieven aan verscheidene personen. Met de tikmachine. En sommige verhalen heb ik ook bij gelegenheid wel verteld, want men zei me: ‘Dat verhaal dat je me laatst schreef, moet je komen voorlezen!’ en dat deed ik dan soms. Bij dat voorlezen van zo’n verhaal (dat doorgaans een paar pagina’s A4 besloeg) viel me steeds op dat er teveel informatie gegeven werd. Dat het verhaal te lang was, dus.
Ik heb daar inmiddels, mede door Alice, die mijn internetvriendin en later vriendin werd, maar die nu dood is, een einde aan gemaakt. Mijn verhaaltjes zijn nu ongeveer één pagina A4 lang. Dat is ook lang genoeg. Een snede brood geef je weg bij de biefstuk, niet een heel wit.
Ik ben daarin als, hoe heet die Braziliaanse schrijver ook alweer, hij komt uit Curitiba (help me!, want ik ben te lui om het op te zoeken in het werk van Rudy Kousbroek), die ooit zei: ‘Ik eindig nog eens als haiku-schrijver.’
Zo erg zal het met mij niet worden, want ik heb mijn vaste lengte nu wel gevonden. Een A viertje. Daar moet het in passen, dan is het goed.
Ik wantrouw ook langere brieven of blogs. Als de regering een brief naar de Tweede Kamerleden stuurt, is dat meestal een brief van 18 of 146 kantjes. Hoe meer kantjes, hoe meer kans op bedrog, denk ik dan. Wat je kwijt wilt, kan altijd op een velletje A4.

Naschrift: Die Braziliaanse schrijver is Dalton Trevisan.

1 opmerking: